Page 8 - GashuĆ¹zer
P. 8
Venlo



In de vroege Middeleeuwen maakte men onderscheid tussen de

huisarmen en de H. Geest-armen. De huisarmen waren burgers


van de stad. Zij ontvingen hulp van plaatselijke personen en

instanties. De zorg voor deze hulpbehoevende medeburgers


was in handen van een Armenmeester. De H. Geest-armen

waren meestal vreemdelingen: pelgrims, reizigers,


vreemdelingen, vondelingen, enz. Om hen toch te voeden en te

herbergen werden bij aloude parochiekerken gasthuizen


opgericht.


Ook Venlo kende zulke hospita of gasthuizen, waar een


gasthuismeester de gasten verzorgde en in geval van ziekte ook
De werken van Barmhartigheid (16e eeuw)
verpleegde. De middelen daartoe werden bijeengebracht door De hongerigen spijzen


de burgers van Venlo. De dorstigen laven


Venlo bezat gasthuizen, nl het St. Jacobs- en het St. Joris- De naakten kleden
De vreemdelingen herbergen
gasthuis. De zieken verzorgen


De gevangenen verlossen
Het St. Jacobs-gasthuis De doden begraven (later toegevoegd door de Paus)



Het St. Jacobsgasthuis was oorspronkelijk bestemd om Het caritatief werk van de gasthuiszusters was een omzetting van vier van

onderdak, bescherming en verzorging te verlenen aan deze werken van Barmhartigheid: de hongerigen spijzen, de dorstigen
laven, de vreemdelingen herbergen en de de zieken verzorgen.
pelgrims. Wanneer dit gasthuis is gesticht is niet met zekerheid


te zeggen. Misschien bestond het reeds op het einde van de

12e eeuw. In 1433 was het gasthuis Sint Jacob gelegen aan de


Vleesstraat tegenover de Sint Nicolaaskerk. (Klaaskerk)





-08- -09-
   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13