Page 359 - Os erm Venlo
P. 359
Schuilen in kelders en schuilkelders Genooi
Eind jaren dertig werden door de gemeente Venlo
schuilkelders gebouwd. Eén lag er bij de Kleine Heide,
een andere bij Manresa en één bij de Kousenfabriek
aan de Rummerkampstraat in Genooi. De laatste
schuilkelder stond bekend als De Bunker. De bewoners
van Genooi en aanliggende straten, die zelf over geen
schuilgelegenheid beschikten, hebben hier bange en
vaak zelfs dramatische uren beleefd bij de vele
granaatbeschietingen en bombardementen op de stad.
De kelder was berekend op zevenhonderd mensen en
daarmee de grootste van de drie. De schuilkelder wordt
bezongen in een oorlogsliedje van de violist en vocalist
Lei Frits, bijgenaamd De Golde.
De omstandigheden in de kelder waren erbarmelijk. De
mensen waren ziek en hadden last van ongedierte.
Velen leden aan hongeroedeem. Men deed zijn behoefte
op een emmer achter een deur. Er was nauwelijks licht.
Eén peertje. Toen er geen elektriciteit meer was,
werden kaarsen aangestoken. Nelis Bosman werd in
1940 aangesteld als beheerder. Hij was zijn taak zeer
toegewijd. Hij probeerde zo goed en zo kwaad als het
ging om de schuilkelder netjes te houden. Op 28
oktober 1944 was hij op weg naar het lager van de
gemeente aan de Lohofstraat. Hij
wilde nieuwe lampen gaan halen
voor de kelder. Toen hij in de
Houtstraat was, verschenen er
bommenwerpers boven de stad die
hun dodelijke last lieten vallen. Nelis
Bosman was een van de slachtoffers.
De deur links geeft toegang tot de schuilkelder van Genooi, situatie 2008 (foto: MeerWolff).
-358- -359-