Page 27 - Gashuùzer
P. 27
De volkshygiëne


Het dempen van de grachten, na de opheffing van de vesting, met het

zand en het puin van de walmuren, had een nadelig effect. De functie

van binnengracht kwam te vervallen met als gevolg dat het water
regelmatig de stad binnendrong en de kelders onder water zette. Een

gezondheidscommissie attendeerde tussen 1885 en 1900 op

wantoestanden: smerige riolen en goten, mestkuilen en beerputten. In de

hoofdstraten van Venlo was de toestand wél verbeterd, maar in de
zijstraten was het gebrek aan reinheid ontstellend groot, m.n. bij de

Roermondsepoort, op het fort Ginkel, in de Jodenstraat en op het

Helschriksel.


In 1890 had 71% geen afzonderlijke slaapvertrekken, 56% geen keuken,
45% geen eigen toilet en in een groot aantal huizen waren

mestverzamelingen. Op de Zuidsingel werden 39 huizen bewoond door

71 huisgezinnen, voornamelijk spoorwegpersoneel. De kindersterfte was
daar dubbel zo hoog als in de rest van de gemeente.

Samenvattend, Venlo lag op het gebied van de gezondheidstoestand ver

achter. Dat blijkt ook uit de gemiddelde leeftijd. Die was in Venlo niet

hoger dan 30 jaar, terwijl die in Nederland voor mannen 35 jaar was en
voor vrouwen 38 jaar.




























Jodenstraat Helschriksel





-26- -27-
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32