Page 30 - Gashuùzer
P. 30
In de vorige pagina’s is duidelijk geworden, dat de stichting Het Bestuur
van het St. Joseph-gasthuis in 1861 een weldaad was. Het bestuur van het gasthuis berustte bij de daartoe aangestelde
regenten. Die regenten hadden niet alleen de algemene leiding en het
De oprichting van het toenmalige gasthuis was echter vooral geldelijk beheer, maar ook de uitvoerende macht in handen.
een gespecialiseerde vorm van armenzorg, namelijk de zorg Ze stonden onder voorzitterschap van de pastoor- deken van de St.
voor arme zieken. Men werd niet opgenomen om er genezing Martinusparochie en werden gekozen uit de notabelen van Venlo.
te vinden, maar om verpleegd te worden; de medische De notabelen beslisten over opname en ontslag, stelden het personeel
aan, zorgden voor de financiën en vertegenwoordigden het gasthuis.
verzorging bleef een ondergeschikte aangelegenheid.
De artsen
In de eerste jaren in het nieuw opgetrokken gebouw, dat Opvallend is, dat het kleine gasthuis een grote medische staf had.
verscholen lag achter de muren van de St. Nicolaaskerk, was In 1861 waren als arts aangesteld: A. Goossens, J. Van de Loo en C.
het gasthuis nauwelijks geschikt voor zijn doel: onvoldoende Blumenkamp. De artsen namen nog geen centrale positie in.
geldmiddelen, kale muren en kale zoldering en de eerste Dit was wél het geval met de religieuzen die de verpleging beoefenden. In
Venlo was de verpleging door de zusters boven alle lof verheven.
verdieping was nog niet voor bewoning gereed. Omdat de De verpleging in het gasthuis bleef in die tijd nog een monopolie voor de
geldmiddelen uitgeput waren, werd de verpleegprijs op 30 zusters, leken hadden geen toegang.
cent per dag gesteld. Volgens de overlevering waren er in de T.g.v. het 100 jarig bestaan in 1961 schreef de toenmalige voorzitter van
beginperiode maar 2 bedden voor de zieken beschikbaar en het bestuur van het R.K. Ziekenhuis St. Joseph:
slechts drie zusters voor de verpleging. In het eerste jaar “Dankbaarheid welt op jegens God, Die een vruchtbaar en
werden er 11 personen verpleegd. heilzaam initiatief ingaf en daaraan door alle moeilijkheden
en teleurstellingen heen wasdom verleende.
Binnen 10 jaar lukte het echter om het gasthuis zodanig uit te Dankbaarheid ook jegens allen, die de hele eeuw door steun
breiden en in te richten dat er gemiddeld honderd patiënten en medewerking verleenden en aldus een aandeel hadden in
per jaar verpleegd konden worden. hetgeen werd bereikt.
Dankbaarheid tenslotte jegens de functionarissen, die -in
welke tijd en op welke plaats ook - met de juiste instelling
hun taak in het ziekenhuis verrichtten.”
-30- -31-
van het St. Joseph-gasthuis in 1861 een weldaad was. Het bestuur van het gasthuis berustte bij de daartoe aangestelde
regenten. Die regenten hadden niet alleen de algemene leiding en het
De oprichting van het toenmalige gasthuis was echter vooral geldelijk beheer, maar ook de uitvoerende macht in handen.
een gespecialiseerde vorm van armenzorg, namelijk de zorg Ze stonden onder voorzitterschap van de pastoor- deken van de St.
voor arme zieken. Men werd niet opgenomen om er genezing Martinusparochie en werden gekozen uit de notabelen van Venlo.
te vinden, maar om verpleegd te worden; de medische De notabelen beslisten over opname en ontslag, stelden het personeel
aan, zorgden voor de financiën en vertegenwoordigden het gasthuis.
verzorging bleef een ondergeschikte aangelegenheid.
De artsen
In de eerste jaren in het nieuw opgetrokken gebouw, dat Opvallend is, dat het kleine gasthuis een grote medische staf had.
verscholen lag achter de muren van de St. Nicolaaskerk, was In 1861 waren als arts aangesteld: A. Goossens, J. Van de Loo en C.
het gasthuis nauwelijks geschikt voor zijn doel: onvoldoende Blumenkamp. De artsen namen nog geen centrale positie in.
geldmiddelen, kale muren en kale zoldering en de eerste Dit was wél het geval met de religieuzen die de verpleging beoefenden. In
Venlo was de verpleging door de zusters boven alle lof verheven.
verdieping was nog niet voor bewoning gereed. Omdat de De verpleging in het gasthuis bleef in die tijd nog een monopolie voor de
geldmiddelen uitgeput waren, werd de verpleegprijs op 30 zusters, leken hadden geen toegang.
cent per dag gesteld. Volgens de overlevering waren er in de T.g.v. het 100 jarig bestaan in 1961 schreef de toenmalige voorzitter van
beginperiode maar 2 bedden voor de zieken beschikbaar en het bestuur van het R.K. Ziekenhuis St. Joseph:
slechts drie zusters voor de verpleging. In het eerste jaar “Dankbaarheid welt op jegens God, Die een vruchtbaar en
werden er 11 personen verpleegd. heilzaam initiatief ingaf en daaraan door alle moeilijkheden
en teleurstellingen heen wasdom verleende.
Binnen 10 jaar lukte het echter om het gasthuis zodanig uit te Dankbaarheid ook jegens allen, die de hele eeuw door steun
breiden en in te richten dat er gemiddeld honderd patiënten en medewerking verleenden en aldus een aandeel hadden in
per jaar verpleegd konden worden. hetgeen werd bereikt.
Dankbaarheid tenslotte jegens de functionarissen, die -in
welke tijd en op welke plaats ook - met de juiste instelling
hun taak in het ziekenhuis verrichtten.”
-30- -31-
