Page 464 - Os erm Venlo
P. 464

Tweede Wereldoorlogervaringen                                                                                                                                      door: W. van der Randen
                                                                                                                                          17

























































             Door: W. van der Randen.                                                                                                               duizenden granaten lieten dit over, deze geblakerde puinhoop, dit lijk van
                                                                                                                                                    wat  eens  een  bloeiende  stad  was.  Zes  maanden  zweefde  de  vale  dood
             Een  eindeloos  schijnende  rit  over  stukgeschoten  wegen,  langs  mijnen-
                                                                                                                                                    boven Venlo en het is net of zijn sombere schaduw nog steeds dreigend
             velden,  puinhopen,  uitgebrande  tanks  en  veel  soldatengraven  brengt  ons
                                                                                                                                                    over  de  puinhopen  zweeft.  Dit  is  geen  weerzien  in  het  leven,  dit  is  een
             eindelijk aan de rand van de stad. Mijn God, dit is geen weerzien, dit is een
                                                                                                                                                    bezoek aan een kerkhof, maar dan een kerkhof zoals zich dat aan ons kan
             lijkschouwing. Zoals de familieleden van een verongelukte soms hun dier-
                                                                                                                                                    voordoen  in  een  benauwde  droom:  een  griezelige  dodenakker  met  wan-
             bare  alleen  herkennen aan een  halsketting,  een  rozenkrans, zo  herken  ik
                                                                                                                                                    staltige grafstenen in een spookachtige sfeer. Hier, in deze kelder stierven
             mijn vaderstad slechts aan de torens van haar stadhuis. Geen kruis blinkt
                                                                                                                                                    drie kinderen in de schoot van hun moeder, daar stikten achttien mensen,
             meer  op  de  torenspits;  onder  de  gotische  gewelven  van  de  kerken,  waar
                                                                                                                                                    waarvan  sommigen  nog  een  afscheidsbrief  schreven  aan  hun  geliefden:
             eens koorzang heerlijk opbloeide en wierook-wolken opkringelden, ploffen
                                                                                                                                                    "Adieu, lieve vrouw, adieu lieve kinderen, adieu Venlo, dierbare vaderstad,
             nu nog slechts brokken steen in de diepte en stijgen stofwolken omhoog.
                                                                                                                                                    adieu heerlijk zonlicht, wij die sterven gaan, groeten U!"
             Dertien bombardementen en het inslaan van ik-weet-niet-hoeveel



    -464-                                                                                                                                                                                                                                                                      -465-
   459   460   461   462   463   464   465   466   467   468   469