Page 468 - Os erm Venlo
P. 468
Tweede Wereldoorlogervaringen - vervolg - door: W. van der Randen
Daar staan werkelijk nog huizen! Bijna een hele straat. Helaas het is
slechts schijn, een grijzend masker. Achter de nog tamelijk uitziende
gevels is het een puinmassa. Een enorm ruïnenveld, midden er in een
gave brandkast. Het is de brandkast van het belastingkantoor. Een
ander ruïnenveld: één muurtje staat nog, daartegen rust op drie poten
een gaaf etalagepaard van een zadelmaker. Zijn glazen ogen fonkelen
dwaas. Vijf meter daarvandaan stierven zeven mensen in een kelder.
Requiem aeternam. Ik loop verder. Onder deze puinhopen riepen
slachtoffers nog dagen. En toen de hulpploegen koortsig werkten,
verschenen plots de moffen en sleepten ze mee in verbanning. Zó
leefde en stierf Venlo. Dit was een vrolijke, bloeiende stad, "het stadje
van plezeer". De Venlonaars konden zingen en lachen en deden het
ook. kluis
Het volkomen
vernielde
Arsenaal.
Linksboven de
kluis waar Wiel
Göbbels zich
tijdens een
bombardement
in opsloot. Toen
hij na het
bombardement
de kluisdeur
opende, was er
alleen nog puin.
-468- -469-