Page 469 - Os erm Venlo
P. 469

Tweede Wereldoorlogervaringen - vervolg -  door: W. van der Randen






 Daar  staan  werkelijk  nog  huizen!  Bijna  een  hele  straat.  Helaas  het  is

 slechts  schijn,  een  grijzend  masker.  Achter  de  nog  tamelijk  uitziende

 gevels is het een puinmassa. Een enorm ruïnenveld, midden er in een

 gave  brandkast.  Het  is  de  brandkast  van  het  belastingkantoor.  Een

 ander ruïnenveld: één muurtje staat nog, daartegen rust op drie poten

 een gaaf etalagepaard van een zadelmaker. Zijn glazen ogen fonkelen

 dwaas.  Vijf  meter  daarvandaan  stierven  zeven  mensen  in  een  kelder.

 Requiem  aeternam.  Ik  loop  verder.  Onder  deze  puinhopen  riepen

 slachtoffers  nog  dagen.  En  toen  de  hulpploegen  koortsig  werkten,

 verschenen  plots  de  moffen  en  sleepten  ze  mee  in  verbanning.  Zó

 leefde en stierf Venlo. Dit was een vrolijke, bloeiende stad, "het stadje

 van  plezeer".  De  Venlonaars  konden  zingen  en  lachen  en  deden  het

 ook.  kluis







 Het volkomen
 vernielde

 Arsenaal.

 Linksboven de
 kluis waar Wiel

 Göbbels zich
 tijdens een
 bombardement

 in opsloot. Toen
 hij na het

 bombardement
 de kluisdeur
 opende, was er
 alleen nog puin.










 -468-                                                                                                                            -469-
   464   465   466   467   468   469   470   471   472   473   474